Y A C O N
Gewas
Yacon is familie van de zonnebloem en aardpeer en vindt zijn oorsprong in de Andes regio. De plant vormt ondergrondse knollen. Deze knollen bevatten veel fructo-oligosacchariden (FOS), die de groei van gunstige bacteriën in de darmen bevorderen. Deze zoetsmakende FOS hebben weinig invloed op de bloedsuikerspiegel en zijn daarom ook geschikt voor diabetici.
De knol bezit een knapperige structuur met een zoete smaak die doet denken aan appel, peer of meloen. Je kunt de knol rauw eten of verwerken in zowel hartige als zoete gerechten.
Teelt
De teelt van yacon start vanuit broedknollen, niet vanuit de eetknollen. De broedknollen bevinden zich aan de stengelbasis in een zogenaamde 'cluster'. Versnijd de cluster in stukken (maart), pot ze in en kweek ze verder op in een vorstvrije omgeving. Half mei kun je ze vollegronds uitplanten op een afstand van 75x 75cm. De start is traag, vanaf augustus volgt een explosieve groei.
Rooien gebeurt rond de eerste vorst (meestal november). Maak de grond rondom de stengelbasis eerst wat los en draai de plant voorzichtig dan voorzichtig om. De knollen staan onder stevige spanning en kraken gemakkelijk. Oogst de eetknollen en broedknolclusters en bewaar ze vorstvrij in dozen of kisten, bij voorkeur in wat turf.
Veredeling
Om via veredeling nieuwe rassen te verkrijgen zijn bloeiende planten nodig. De meeste rassen bloeien echter vrij laat op het jaar waardoor zaadvorming niet evident is.
Daarom worden in september kopstekken genomen van planten op het veld. In een verwarmde serre komen deze stekken spontaan in bloei. Bestuiving tussen verschillende rassen gebeurt dan door stuifmeel af te borstelen in een potje en met een penseel op de stampers van een ander ras te plaatsen. Vervolgens vormt het zaad zich op de buitenste rand van de bloem.
Het zaad wordt geoogst en in het voorjaar uitgezaaid. De zaailingen worden verder opgekweekt en in het najaar worden de knollen beoordeeld op onder andere smaak, vorm en opbrengst. De beste rassen worden dan vegetatief vermeerderd.
Onze rassen
20001
(in selectie)
rood-paarse schil
lichtgeel vruchtvlees
goede opbrengst
homogene knolvorming
matig zoet
heel stevige structuur
20002
(in selectie)
bruin-rode schil
wit vruchtvlees
goede opbrengst
variabele knolvorming
licht tot matig zoet